Voor het vak didactische verkenning van de basisschool heb ik verschillende stages gedaan.
kleuterschool
- 3 halve dagen observeren
- 3 lessen zelf geven
Lagere school
- 1 halve dag observeren
- 1 les zelf geven
Ik heb stage gelopen in een 2e kleuterklas. Ik werd al direct openlijk ontvangen door de kinderen.
Ik werd direct als juffrouw Kristy aanvaard.
Ik kwam terecht in een klas waar 2 juffen een duobaan hebben.
De stage op zich viel goed mee, maar de kleuterjuffen waren niet zo objectief wat het afstandsonderwijs betreft. Ze stelden veel vragen en vonden dat je toch niet genoeg leerstof kan kennen.
De 3 voormiddagen waren zo voorbij gevlogen. Het was dan ook zeer leuk en boeiend.
Je zet een stapje in de kleuter wereld. Je kan u al snel plaatsen in de beleving van de kleuters.
Ik heb zelf 3 activiteiten mogen geven in de kleuterklas en dit rond het thema muziek of carnaval.
Mijn 3 activiteiten waren:
- Een verhaal vertellen
- Onthaal van de kleuters
- Poppenspel
Ik heb gekozen om eerst met het verhaal te beginnen omdat ik er vanuit ging dat dit het minste stress zou veroorzaken. Een verhaal vertellen kan toch iedereen. Dacht ik! Het is inderdaad niet moeilijk om een verhaal te vertellen, maar wel om de juiste intonatie te gebruiken.
Mijn verhaal ging over Anna viert carnaval.
Als 2e heb ik gekozen voor het onthaal dit was al wat moeilijker omdat er een bepaalde structuur in zit. Eerst wordt er een kindje van de dag aangeduid.
Nadien wordt er samen het lied van de dag gezongen.
Maandag,
dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag of zondag?
Wie
kan me zeggen ik weet het graag.
Welke
dag is het vandaag?
Kindje
van de dag zegt welke dag het is en zet een kruisje op de maandkalender.
Kindje
van de dag, mag een blaadje afscheuren van de kalender.
Daarna gaan we op zoek naar welk weer het is die dag. We zingen weer samen een liedje.
Welk
weer is het vandaag?
We
zingen samen het liedje:
Weer,
weer hoe wordt het weer?
Kijk
eens naar omhoog!
Valt
er regen, valt er sneeuw of blijft het lekker droog?
Kindje
van de dag kijkt naar buiten en zegt wat voor weer hij ziet.
Als volgt kijkt de juf of alle kindjes aanwezig zijn in de klas en zegt hun naam om beurt.
Er wordt nog een gebedje opgezegd of verhaal.
Not but least = de vertelronde
De kinderen mogen om beurt iets vertellen in de kring.
Als laatste heb ik het poppenspel gespeeld. Daar had ik enorm veel stress voor.
Al bij al viel het wel mee. Maar hier moet ik zeker nog aan werken.
Mijn poppenspel ging ook over het thema carnaval.
Mijn stage in de lagere school was in het 2e leerjaar.
Ik vond het ook zeer leuk om stage te lopen op een lagere school.
Ik heb rond het thema gevoelens een les gegeven. De juf zei dat ik het gevoel boos mocht geven. Wat op zich nog redelijk gemakkelijk was.
Ik was eerst begonnen met een verhaal te vertellen.
Miko moet mama even helpen maar heeft er geen zin in. Boos loopt hij de kamer uit en haalt zijn koffer. Hij loopt weg, samen met zijn knuffel Miniko. Ver wil hij niet lopen, want de koffer is erg zwaar. Het hondenhok in de tuin van de buurvrouw is echter te klein. Daarom moet hij met takken zelf een huis bouwen. Maar dat is niet gezellig: de muren prikken, er wonen mieren en het dak wappert weg. Gelukkig is er nog het schuurtje. Maar wanneer het donker wordt, is het er ook niet gezellig meer. Net dan komt mama hem een stukje taart brengen. Zou ze hem missen?
Weglopen wil elke kleuter wel eens, de ene om avonturen te beleven, de andere omdat het thuis niet naar zijn zin is. Miko is boos omdat hij moet helpen, maar na enkele minder leuke ervaringen weet hij al niet meer waarom hij wegliep. Zijn belevenissen zijn realistisch en zullen kleuters zeker aanspreken. Ze kunnen meeleven met Miko’s gevoelens en tegelijk lachen met al zijn tegenslag. Prettig is ook om te merken dat Miko’s mama zijn reisweg volgt. Ze laat hem niet aan zijn lot over. Een geruststelling voor alle weglopers.
Na het verhaal heb ik aan de kinderen gevraagd of ze ook al eens boos geweest zijn?
Het was zeker een ervaring rijker.